Column: Gentrificatie in de Visbuurt

Afgelopen week was ik in de Visbuurt voor de presentatie van een onderzoek door de Stadspartij. Er werd gesproken over overlast; drugsproblematiek en criminaliteit. Ook over hondenpoep en hardrijders, maar dat vond ik eerlijk gezegd allemaal niet zo interessant. Daarin is de Visbuurt niet uniek. Er zijn in Nederland veel ‘probleemwijken’, om het zo maar even te noemen. Wijken met veel criminaliteit, werkloosheid. Over het algemeen bevolkt door mensen met een lage socio-economische status, wat overigens ook meteen een sterke predictor is voor de problemen waar zo’n wijk mee kampt.

Wat volgens mij wel uniek is, of in ieder geval zeldzaam, is de speciale vorm van gentrificatie die momenteel gaande is in de buurt. De huizen worden duurder en de demografie verandert. Gentrificatie, het proces van opwaardering van een buurt op sociaal, cultureel en economisch gebied, leidt echter in het geval van de Visbuurt verrassend genoeg tot een verslechtering van de subjectieve woonbeleving. Zo blijkt uit het onderzoek van De Stadspartij. Hoe kan dat?

Ik zal in dit stuk geen poging wagen om oplossingen te bieden voor de complexe problematiek, ik maak me geen illusies. Ik wil echter een poging wagen na te denken over de oorzaak van de toenemende mate van overlast, om te proberen om eens te duiden wat er nu fout gaat. De Visbuurt is namelijk een geval apart, maar de vinger wordt niet vaak op de zere plek gelegd. In plaats daarvan vinden er allerlei vormen van symptoombestrijding plaats.

Normaliter zorgt gentrificatie wel voor discussies; de oorspronkelijke bewoners van een buurt voelen zich niet meer thuis en zijn vaak genoodzaakt te verhuizen vanwege de stijgende huurprijzen, toch dalen ook de criminaliteitscijfers en verbetert het woongenot. Dat er simpelweg sprake is van een verschuiving van de problematiek geloof ik ook, al is gebleken dat economische segregatie deel van het probleem is. Dit is een andere discussie. In de Visbuurt vinden deze processen, in ieder geval in de beleving van de inwoners, niet plaats. De huizenprijzen zijn verdubbeld, maar men woont er minder graag.

In mijn optiek berust het feit dat het gentrificatieproces in de Visbuurt zo anders verloopt op twee zaken waarin de Visbuurt anders is dan andere ‘probleemwijken’. De aard van deze processen maakt ook dat ik denk dat ingrijpen noodzakelijk is, omdat de buurt anders verder zal afglijden.

Allereerst was er in de Visbuurt altijd juist sprake van sociale controle en sociale cohesie, waar dit normaliter in wijken met een gemiddeld lage socio-economische status juist niet het geval is. De buurt is klein, men kende elkaar en bewezen is dat dit kan zorgen voor een sterke positieve invloed op het gevoel van veiligheid en woongenot. Dit valt langzaam weg door een influx van buitenstaanders, die de sterk gestegen huurprijzen en woningkosten wel kunnen betalen.

Daarbij komt dat deze prijzen wel zijn gestegen, maar alsnog naar een niveau dat ver onder het landelijk gemiddelde zit. Hierdoor trekt de wijk alsnog nieuwe toetreders met financiële problematiek, terwijl gentrificatie normaliter juist zorgt voor een verbetering van het welstandsniveau. Het resultaat van deze twee ontwikkelingen tezamen maakt van een sociale en gemoedelijke arbeidersbuurt een gefragmenteerde achterstandswijk waar men elkaar niet kent. Het sociale vangnet dat wonen in de Visbuurt nog prettig maakte valt weg, waardoor de problemen verergeren.

Het onderzoek van de Stadspartij en mijn eigen rondje door de buurt bewees ook dat het niet allemaal kommer en kwel is. De sociale cohesie wordt nog steeds gewaardeerd door sommige bewoners, al geven ze toch wel aan dat er iets veranderd is. De twee genoemde processen zijn wel een ‘slippery slope’. Ze versterken elkaar en zichzelf. Door het aan banden leggen van de influx, of het stevig investeren in het naar een hoger niveau tillen van de gentrificatie kan de gemeente ingrijpen. Naar mijn idee is enkel dit laatste een oplossing voor de lange termijn.

Mobiele versie afsluiten