
Hollands Kroon – Tijdens de Open Monumentendagen op 9 en 10 september kunnen in de gemeente Hollands Kroon zo’n 50 monumenten bezoeken die dat weekeind zijn opengesteld voor publiek. De gemeente telt in totaal 203 monumenten. Dit beschermde erfgoed bestaat onder andere uit kerken, dijken, beschermde dorpsgezichten, maar ook woonhuizen zijn te vinden in de lijst. Veelal wordt gezegd dat wonen in een monument ten koste gaat van de autonomie van de eigenaar. Echter, hoe ervaren eigenaren dit zelf? En waarom kiezen sommige mensen er specifiek voor om hun woning als monument te laten aanmerken?
Cultuurhistorische waarde
Monumenten kunnen onder beheer vallen van het Rijk, de provincie, of de gemeente. Sinds de Kadernota Erfgoed, vastgesteld in maart 2019, zijn er in rap tempo gemeentelijke monumenten bijgekomen in Hollands Kroon. De teller staat inmiddels op 37. “We hebben een shortlist die wij graag als monument wilden aanmerken”, aldus wethouder Lilian Peters, “en die lijst is nu afgewerkt”. De wethouder, die zelf in een provinciaal monument woont, ziet echter graag dat er meer objecten bij komen. “We willen graag de identiteit en geschiedenis van Hollands Kroon borgen, en zorgen dat die bewaard blijft. Daarom hebben we eigenaren van specifieke bouwwerken zoals kerken en boerderijen benaderd, met de vraag of zij een monumentenstatus zouden willen.”
“Er zijn een aantal criteria waar een monument aan moet voldoen”, vervolgt de wethouder. “Een bouwwerk wordt bijvoorbeeld beoordeeld op de cultuurhistorische, architectonische, en kunsthistorische waarde.” De criteria worden officieel vastgesteld, waarna een huis, dijk, of gemaal een monumentale status kan krijgen. Kan, want Hollands Kroon hanteert ietwat ander regels dan andere gemeenten. Waar een monumentale status in veel gemeenten simpelweg wordt toegewezen, gaat dan in Hollands Kroon in overleg met de eigenaar. Geeft deze geen toestemming, dan wordt het object geen monument.
Behouden voor volgende generaties
Elsa Gorter woont met haar man in een monumentale stolpboerderij in Nieuwe Niedorp. “Een stolp moet een vierkant hebben”, vertelt zij wijzend naar de vierkante balkenconstructie in haar woonkamer. “Zit die er niet in, dan is het geen stolp meer.” Gorter zet zich al geruime tijd actief in voor het behoud van het culturele erfgoed in de gemeente, en is actief bij meerdere landelijke en provinciale organisaties ten behoeve van het behoud van monumenten. Zelf voegde zij ook daad bij het woord, en diende een aanvraag in voor het monumentaal laten verklaren van haar woning. Met het verkrijgen van een monumentale status mag de basis van een bouwwerk namelijk niet zomaar gesloopt of aangepast worden. “Onze overweging was dat wij vonden dat het behouden moest blijven voor volgende generaties. Projectontwikkelaars liggen op de loer, er wordt veel gesloopt of compleet verbouwd. Er waren ooit tienduizend vooroorlogse stolpen, en daar zijn er nog maar vijfduizend van over.” Zelf ziet zij Nederland als één groot openluchtmuseum, en zeker de stolp heeft een plek in haar hart. “Het is zo bijzonder voor Noord-Holland, nergens anders in de wereld kan je dit vinden.”
(Tekst gaat door onder foto)

Het recentelijk afstoten van een groot aantal monumenten door de provincie heeft meegespeeld in de overwegingen van het monumentenbeleid van de gemeente. Veel bouwwerken met historische waarde dreigden onbeschermd te blijven, en de gemeente heeft een aantal van deze bouwwerken in hun catalogus overgenomen. Zo ook de voormalige onderwijzerswoning van Gerald Langerak, die ooit hoorde bij de Openbare Lagere School in Nieuwe Niedorp. “Wij waren ooit een provinciaal monument, en een jaar of vijf geleden meldde de provincie dat wij opeens geen monument meer waren. De gemeente heeft ons toen benaderd, of wij gemeentelijk monument wilden worden. Nou, dat wilden wij wel.”
(Tekst gaat door onder foto)

Lust of last
Het wonen in een monument wordt lang niet altijd als iets positiefs beschouwd door de buitenwereld; Een eigenaar zou niks meer met zijn pand mogen, en bij elke kleine aanpassing lijkt een bureaucratische rompslomp op de loer te liggen. Hoewel de regels hieromtrent verschillen wanneer een pand een rijks-, provinciaal, of gemeentelijk monument is, zeggen zowel Gorter als Langerak hier geen belemmeringen van te ervaren. “Aan de buitenkant mogen we in principe niks meer veranderen. Het is een beschermd aangezicht, en dat moet intact blijven”, vertelt Gorter. “Maar, als wij binnen iets willen veranderen mag dat naar eigen inzicht, zonder tussenkomst van de gemeente.”
Langerak sluit zicht hier bij aan. “We hebben het huis ook gekocht omdat we het erg mooi vonden, dus de buitenkant verbouwen is voor ons niet aan de orde”. Daar voegt hij aan toe: “Het enige wat er bij hoort is dat je het monument in stand houd. Maar daar doet volgens mij elke huiseigenaar zijn best voor, dus dat is voor ons niet anders.” Naast dat Langerak trots vond in het wonen in een monument, was er een tweede reden dat hij gehoor gaf aan de vraag van de gemeente: het bleek financieel voordelig. “We worden door de gemeente ondersteund met een subsidieregeling voor het in stand houden van het pand, voor het schilderwerk en ander onderhoud. Dus er is voor ons geen enkele reden om aan de zichtkant iets te veranderen.”