Kop van Noord-HollandNoord-Holland

Onteigende Joden in Noord-Holland Noord kregen volgens de wet rechtsherstel, maar de werkelijkheid was kil

Advertentie:

Noord-Holland Noord – Uit onderzoek van de Radboud Universiteit dat in opdracht van de gemeenten in Noord-Holland Noord is uitgevoerd blijkt dat er rechtsherstel heeft plaatsgevonden voor al het vastgoed dat tijdens de Tweede Wereldoorlog is onteigend van Joden. Ook is duidelijk geworden dat gemeenten zelf geen Joods vastgoed hebben opgekocht. Toch is ook de geschiedenis kort na de oorlog er geen om trots op te zijn. Vrijdagmiddag werden de resultaten van het onderzoek bij het Regionaal Archief gepresenteerd aan burgemeesters Anja Schouten van Alkmaar en Lars Voskuil van Bergen. Volgens Schouten is besef van de stuitende kilheid waarmee het leed van de Joden na 1945 werd afgedaan van groot belang voor het perspectief op de toekomst.

Vanaf 1941 begonnen de Duitse bezetters met het in kaart brengen van al het Joods bezit in Nederland. Zo ook in de Kop van Noord-Holland. Vanaf 1942 werden de eigenaren systematisch onteigend: Hun bezit werd afgepakt en in veel gevallen doorverkocht. Onderzoekers Ingrid van der Vlis en Mirjam Vriend brachten samen met hun team in kaart om hoeveel gevallen het ging in de gemeenten Alkmaar, Den Helder, Bergen, Castricum, Dijk en Waard, Heiloo, Hollands Kroon, Schagen en Texel. Centraal in het onderzoek stond de vraag welke rol de gemeentebesturen hadden gespeeld bij de onteigening en of de gemeenten zelf ook panden van Joodse mensen hebben aangekocht. Daarnaast is onderzocht of er na de oorlog op een juiste manier is omgegaan met het rechtsherstel.

Over de rol van de gemeenten bij het onteigenen kunnen de onderzoekers duidelijk zijn: De uitvoerende organen van alle genoemde lokale overheden hebben een actieve rol gehad bij het administreren van de Joodse bevolking, het leeghalen van hun woningen en het verhuren van de panden voordat zij verkocht werden. Dat is bij alle onderzochte gemeenten het geval. Er waren slechts kleine, individuele vormen van verzet. Zo was er de Helderse burgemeester Govert Ritmeester die de Duitsers dwarsboomde en hebben de vrouw van de burgemeester en een gemeenteraadslid in Alkmaar zich uitgesproken tegen de onteigening. Institutioneel werden de gemeenten echter volledig gebruikt door de nazi’s om de Joodse mensen te bestelen van hun eigendom.

Gemeenten kochten geen Joods vastgoed
Geen enkele gemeente heeft zelf Joods onteigend vastgoed aangekocht. De gemeente Heiloo wel een stuk landbouwgrond. In het geval van grond waren de regels anders en was er sprake van gedwongen verkoop. In Bergen heeft NSB burgemeester Arie Eriks tijdens de oorlog voor zichzelf een huis gekocht dat van een Joodse vrouw was. Ook NSB burgemeester Engelbert Frinking van Den Helder had voor zijn aantreden een pand van Joden in Utrecht in bezit. De onderzoekers zagen dat dit soort situaties steeds vaker voorkwamen, naarmate de Duitsers burgemeesters bleven vervangen met nazi sympathisanten. Toch was de directe inmenging van de lokale overheid in de vastgoedkwestie een stuk kleiner dan in grote steden als Amsterdam en Rotterdam, waar de gemeente wel degelijk zelf panden opkocht.

Van der Vlis vertelde vrijdagmiddag dat het onderzoek naar de onteigening van Joods vastgoed slechts een heel beperkt deel van het Joodse leed aankaart. Het was voor de oorlog een stuk minder gebruikelijk om eigenaar te zijn van een pand. Er waren maar weinig mensen met vastgoed in het bezit. In de stad Alkmaar ging het uiteindelijk om 107 panden. In Den Helder zijn 41 panden van de Joodse eigenaren afgenomen en in de overige gemeenten tezamen waren het er nog eens 22. Het aantal Joodse slachtoffers was een stuk groter. Van alle panden, behalve twee in Den Helder, hebben de onderzoekers kunnen vaststellen dat er na de oorlog sprake is geweest van een herstelregeling volgens de toen geldende wetten.

Rechtsherstel volgens de wet
Het is volgens de onderzoekers belangrijk om dat rechtsherstel in de juiste context te zien. Het is niet zo dat Joodse mensen van wie hun pand onteigend was zomaar alles terugkregen na de oorlog. In veel gevallen gingen er jaren aan juridische procedures aan vooraf, als er al eigenaren of nabestaanden waren. De instelling van de landelijke overheid was namelijk dat er een minnelijke overeenkomst moest komen tussen de onteigende Joden en de nieuwe eigenaar. Zo stuitten de onderzoekers op het verhaal van Simon en Clara Trijbetz-Wertheim. Het stel had een winkel in Alkmaar die zij verhuurden, beiden werden gedeporteerd naar Sobibór. Hun zoon overleefde de oorlog en was uiteindelijk van 1945 tot 1948 bezig het pand weer in eigendom te krijgen van de schoenenfabriek die het had overkocht.

Burgemeester Anja Schouten in gesprek met NH Nieuws.

Daarnaast was het zo dat gemeenten belastingen mochten innen over de periode waarin de mensen in kwestie onteigend waren. Gemeenten in Noord-Holland Noord deden dat ook, zonder uitzondering. Daardoor werden sommige Joodse mensen gedwongen om hun pand meteen weer te verkopen nadat ze het weer in eigendom kregen. Ze hadden een betalingsachterstand. De onderzoekers concluderen dat gemeenten zich wel aan de wet hielden, maar dat er van een menselijke maat weinig merkbaar was. Er was kort na de oorlog eigenlijk geen besef van het leed dat de Joodse mensen was aangedaan. Uit één historisch krantenartikel blijkt dat de gemeente Alkmaar op één moment stil heeft gestaan bij het lot van de joden. Pas in de jaren ’60 kwam dit bewustzijn er meer en kregen ook plekken met een bijzondere historie zoals het Joods Werkdorp aandacht.

Lessen voor de toekomst
Burgemeester Anja Schouten van Alkmaar nam de onderzoeksresultaten vrijdagmiddag in ontvangst. De burgemeester noemde het onderzoek indrukwekkend en zei dat het laat zien hoe vervolging van de Joden zelfs nog verder ging dan de fysieke deportatie en het geweld. De hele Joodse identiteit moest gewist worden en de onderzoekers hebben helder en genuanceerd verteld hoe dat in Noord-Holland Noord plaatsvond, wat betreft de onteigening van panden. Namens alle colleges van de deelnemende gemeenten mocht Schouten melden dat zij de resultaten onderschrijven en kijken naar hoe ze deze kunnen gebruiken in de toekomst. Alkmaar wil nieuwe initiatieven die meer inzicht bieden in dit duistere verleden ondersteunen.

Volgens de burgemeester zijn de lessen van ruim 70 jaar geleden nu nog steeds waardevol: “De behandeling van de Joodse mensen na de Tweede Wereldoorlog was te formalistisch, te technisch en onvoldoende gevoelig van aard. Door de drang om iedereen precies gelijk te behandelen is daarom onvoldoende rekening gehouden met het leed dat deze mensen is aangedaan. Je kunt daarin parallellen zien met situaties in het heden waar de overheid zich ook te rigide opstelt naar de inwoners.” Schouten durft dan ook eigenlijk geen positieve woorden in de mond te nemen naar aanleiding van de onderzoeksresultaten, ondanks dat blijkt dat de gemeenten zelf geen vastgoed hebben aangekocht. Hoewel ze na de oorlog rechtmatig en volgens de wet hebben gehandeld was er in de realiteit sprake van een kille bureaucratie.

Toon meer

Stijn Vos

Stijn Vos was in het verleden werkzaam als politiek verslaggever bij Regio Noordkop. In 2023 maakte hij de overstap naar Binnenlands Bestuur. Tegenwoordig is hij op vrijwillige basis een van de presentatoren van De Week op Zaterdag, op de radiozender van Regio Noordkop.

1 reactie

  1. Kunnen mensen uit Den Helder zich aanmelden die weten wie Joodse mensen hebben geholpen in de oorlog in deze stad?

Wellicht ook interessant

Back to top button