Den Helder – Vlak voor de kust van Julianadorp en Den Helder ligt het Marsdiep, een diepe geul. Deze verplaatst zich langzaam richting het strand. Hierdoor kan de kust verzwakken. Daarnaast verplaatst het zand voor de kust van Julianadorp zich continu richting het noorden, waardoor te weinig zand overblijft. Hierdoor slijt de kust bij Julianadorp voortdurend (erosie). De suppletie wordt uitgevoerd op de waterveiligheid van de kust ter plaatse in stand te houden. “Met de suppletie zorgen we juist dat er geen verzwakte kust ontstaat. We handhaven de basiskustlijn zodat het achterland waterveilig blijft. We kijken vooruit, waarmee we bereiken dat er geen zwakke plekken ontstaan”, aldus Rijkswaterstaat.
Harold Hansen, omgevingsmanager bij Rijkswaterstaat: ”Strandsuppletie is een ingewikkeld woord voor het zand aanbrengen op het strand. Een schip koppelt zich op zee aan een drijvende buis. Dat schip pompt water met zand door buizen heen en wordt verderop op het strand weer uitgespoten, het water loopt weer af naar zee en het zand blijft liggen. Zo wordt het strand langzaam opgehoogd.”
Dit gebeurt niet zozeer om het strand breder te maken, maar voor de waterveiligheid. Zodat het achterland veilig blijft voor de zee. Harold: “De zeespiegel stijgt, er komen zwaardere stormen en de duinen die kalven af. Dat is iets wat we niet meer willen. Door zand aan te brengen zorgen we dat er genoeg zand in de duinen, op het strand en onderwater ligt, om ons te beschermen tegen de zee.”
Winvakken
Het zand wordt gewonnen uit zogenaamde winvakken op zee. Er wordt eerst gekeken waar het zand op zee het meeste lijkt op het zand wat we op het strand vinden. Het schip zuigt het zand vervolgens op in zijn ruim en vaart terug naar de plek waar de drijvende buis zich bevindt.
Er wordt natuurlijk ook rekening gehouden met zeeleven en de natuur. “Samen met natuurorganisaties wordt er onderzocht wat dynamisch kustbeheer doet met de waardes van de zeebodem. Zo wordt er bijvoorbeeld tijdens het opzuigen van het zand rekening gehouden met de zwarte zee eend en zeehonden. Daar blijven we uit de buurt”, legt Harold uit.
Rijkswaterstaat beschermt Nederland tegen overstromingen. Dat doen ze met structureel onderhoud van internationale allure. Zo versterken ze de Nederlandse kust jaarlijks met gemiddeld 12 miljoen kubieke meter zand. Kijk hier voor meer informatie.
Ik zag in Portugal enkele jaren terug eens de schade die een zware storm had aangericht aan het strand en de duinen. De duinen zijn er laag, schriel bijna. Erachter ligt in het zuiden van dat land vaak een enorm waddenachtig gebied, een vlakke kleiplaat met tienduizenden krabben kruipend door schorren en kwelders van soms wel enkele kilometers breed, de lucht ´gevuld´ met werkelijk een keur aan vogelsoorten uit twee continenten. De duinen en het strand waren op sommige plaatsen vrijwel helemaal weggeslagen en men deed met twee kleine werktuigen; een kleine bulldozer en een graafmachine, verwoede pogingen om het toeristenseizoen ter plaatse te redden en dat over een lengte van zo´n 40 kilometer terwijl het al half juni was. Een klus van ongeveer een jaar en al gearriveerd in juni… hopeloos dus. Echter, eenmaal op vaste wal loopt de bodem in het zuiden van Portugal al vrij snel omhoog en niet zoals bij ons ´naar beneden´… dat moet wel gezegd. De paniek over de schade was echter even groot; geen inkomsten tegenover natte voeten, tsja…een moeilijke ´keus´ want wat rest er dan nog. ´Vogelen´ denk ik. Het gevoel dat er bij mij uiteindelijk na mijn verblijf aldaar bekleef was dat ´de zaken´ in nederland (dat schrijf ik vaak met een ´laagland N´ en aldus is het geen valse bescheidenheid) vaak wat te goed geregeld zijn. Dat neemt teveel zorgen weg en zo een stuk levenskracht, want ja, daarmee wandelt hand in hand de levenslust weg, zonder achterom te kijken. Bovendien schenkt het ons veel teveel tijd voor volstrekt onbelangrijke zaken, zaken zoals het reageren op krantenartikelen. Vanmiddag ga ik maar weer eens een starndwandeling maken, denk ik, das hoognodig…