VVD: “SBCE slaat de plank mis, er is helemaal geen jurisprudentie”

Den Helder – “Er is helemaal geen jurisprudentie waaruit zou blijken dat een stadhuis op Willemsoord onmogelijk is.” Dat zegt VVD-raadslid Rogier Bruin in reactie op het persbericht van de Stichting Behoud Cultureel Erfgoed Den Helder (SBCE), waarin voorzitter Paul Schaap meldt dat jurisprudentie de komst van een stadhuis naar Willemsoord onmogelijk maakt.

“Iedereen mag zijn mening verkondigen, maar als het om feiten gaat, zorg dan dat je informatie klopt. Dat is bij het laatste persbericht van de SBCE helaas niet het geval. De uitspraken waar de heer Schaap naar verwijst hebben namelijk geen enkele relevantie voor het huidige stadhuisplan.”

“Goede en zorgvuldige informatie is belangrijk, zeker bij een beladen onderwerp als het stadhuis. Daarom wil ik graag even verwijzen naar de vindplaats van de twee uitspraken waar de SBCE naar verwijst, zodat iedereen zelf zijn eigen factcheck kan doen. Het betrof hier trouwens in beide gevallen een kort geding, een civiele zaak dus, naar aanleiding van een geschil tussen twee private partijen. Alleen daarom al zijn deze uitspraken niet interessant voor de vraag of een stadhuis mogelijk zou zijn in een monument. Daarover gaat de bestuursrechter namelijk, niet de civiele rechtbank.”

De eerste van 2010 hier: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBALK:2010:BM9928. En de tweede uitspraak van 2011: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBALK:2011:BP4362&showbutton=true&keyword=willemsoord.

Rechtsongelijkheid?
De SBCE beweert dat de rechter zou hebben gezegd “dat de huurder niets aan de buitenkant, de binnenwanden of de houtbouw mag bevestigen en dat de huurder rekening moet houden met de monumentale status van gebouw 66”. “Dit is onjuist. Want niet de rechter heeft dit gezegd, dit was een voorwaarde die Willemsoord als verhuurder had bedongen in de conceptovereenkomst met Kaap Helder BV. In de uitspraak wordt deze voorwaarde door de rechter alleen maar aangehaald. Dit is te lezen in overweging 2.12 van de tweede uitspraak.”

Het punt dat de SBCE dan wil maken is dat er sprake zou zijn van rechtsongelijkheid. Want Kaap Helder zou van Willemsoord geen toestemming hebben gekregen om ingrijpende wijzigingen aan te brengen aan gebouw 66, terwijl de gemeente dat straks met de bouw van het stadhuis wel zou mogen doen. “Als je de uitspraak goed leest, dan zie je dat Kaap Helder wel degelijk wijzigingen mocht aanbrengen aan gebouw 66 (in verband met de eventuele vestiging van een supermarkt). Zij had daar alleen vooraf toestemming voor nodig van Willemsoord. Dit wordt in het persbericht van de SBCE niet genoemd, maar hierdoor blijft van de conclusie in het persbericht natuurlijk niets over. Voor de volledigheid, dit is de betreffende passage, die dus door de SBCE selectief wordt gebruikt:”

“Tevens werd in artikel 8.7 van de overeenkomst door Willemsoord als verhuurder bedongen dat zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van haar door de huurder niets aan de buitenkant of aan de binnenwanden en de houtbouw van het gehuurde bevestigd mag worden en dat de huurder rekening dient te houden met de rijksmonumentale status van het gebouw.”

Mogen er aanpassingen worden gedaan aan een monument als gebouw 66?
Wat betreft die andere rechterlijke uitspraak slaat de SBCE volgens Bruin ook de plank behoorlijk mis. “In die uitspraak constateert de rechter slechts (in 4.8) het volgende: “Gebouw 66 is een monumentaal pand, dat alleen mag worden gebruikt zonder dat ingrijpende voorzieningen worden getroffen”. Dit klopt helemaal. Ingrijpende aanpassingen aan een monument mogen namelijk pas worden gedaan als daar een omgevingsvergunning voor is gegeven. Tot die tijd zijn ingrijpende voorzieningen niet toegestaan. Dat is een belangrijke nuancering, want daar ging het nu juist om in deze zaak. Het zou namelijk ongeveer twee jaar gaan duren voordat die bouwvergunning er zou zijn, zodat Kaap Helder al die tijd geen gebruik kon maken van gebouw 66. Om die supermarkt te kunnen realiseren zouden immers ingrijpende aanpassingen moeten worden gedaan aan het gebouw.”

Er worden in Nederland regelmatig (rijks)monumenten verbouwd of ze krijgen een andere, nieuwe, bestemming. Dat mag ook gewoon, zolang daar maar een omgevingsvergunning (vroeger: bouwvergunning) voor is verleend (zie: https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/omgevingsvergunning/de-omgevingsvergunning-en-rijksmonumenten).

“Als het gaat om een ingrijpende wijziging van of aan het monument, dan kan de bouwvergunning alleen maar worden verleend indien eerst advies is gevraagd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Met andere woorden: een monument ingrijpend wijzigen of aanpassen is gewoon toegestaan, zolang er maar een bouwvergunning is afgegeven met een advies van de RCE.”

“Zullen we in het geval van het stadhuis gewoon met z’n allen die omgevingsvergunning voor de verbouwing van gebouw 66 afwachten, inclusief advies van de RCE? In plaats van roepen dat de gemeente iets aan het doen is wat niet geoorloofd zou zijn…? Je zou eigenlijk verwachten dat een stichting die zich, gelet op haar naam, inzet voor behoud van cultureel erfgoed, weet wat de regels zijn ten aanzien van de verbouwing van monumenten, cultureel erfgoed dus….”

Lees hier het vorige bericht.

Mobiele versie afsluiten