Slootdorp – Het Rijksvastgoedbedrijf, eigenaar van de barak, de boerderij Oostwaardhoeve en de directeurswoning op het Joods Werkdorp heeft aan de gemeente Hollands Kroon geen toestemming gegeven om de gebouwen aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het verzoek om dit te doen kwam van Stichting Joods Werkdorp, welke zich bezighoudt met documentatie en educatie.
Het gemeenschapsgebouw, het hoofdgebouw op het perceel, is al een Rijksmonument. Het verzoek van de stichting was om de bijgebouwen aan te merken als gemeentelijk monument, om ze zo te beschermen tegen verval. Volgens de stichting is de cultuurhistorische waarde van de gebouwen voldoende om een monumentale status te verantwoorden en het bestuur heeft dit ook zo uitgelegd aan de gemeente, die uiteindelijk beslist over de monumentale status.
Geen toestemming
Het beleid van de gemeente Hollands Kroon maakt dat de eigenaar van een pand toestemming moet geven voor de aanwijzing tot monument. In dit geval is de eigenaar het Rijksvastgoedbedrijf. De landelijke overheid geeft geen toestemming en verklaart het volgende: “De agrarische bestemming en het gebruik van het erfperceel met opstallen, in combinatie met het areaal omliggende cultuurgrond, hebben tot de conclusie geleid dat het Rijksvastgoedbedrijf niet in stemt met de aanwijzing tot gemeentelijk monument.”
Aad de Booij, voorzitter van stichting Joods Werkdorp, laat aan het Noordhollands Dagblad weten teleurgesteld te zijn met de opstelling van het Rijksvastgoedbedrijf: “Het is waarschijnlijk zo dat ze bang zijn dat de marktwaarde daalt als op deze kavel de status gemeentelijk monument van toepassing zou worden. Een teleurstellende manier om om te gaan met Joods historisch erfgoed met een beladen verleden.” De voorzitter geeft tevens aan op zoek te gaan naar andere manieren om de panden te beschermen tegen verval of afbraak.
