Onderwaterarcheoloog Martijn Manders nam de nabestaanden in zijn presentatie mee naar de wraklocaties en liet zien wat er van de wrakken over was. Het onderzoek in de Javazee toonde aan dat er van de wrakken van Hr. Ms. de Ruyter en Hr. Ms. Java nog vijf procent op de zeebodem ligt. Van Hr. Ms. Kortenaer vond het expeditieteam nog ongeveer vijftien procent terug. Op de drie locaties zijn wederom aanwijzingen aangetroffen dat sprake is geweest van grootschalige bergingsactiviteiten. Voorbeelden zijn grote hoeveelheden dik touw en gaten in de bodem. Die wijzen op een methode waarbij met een zwaar blok de scheepsconstructie in stukken wordt gebroken.
Aan de Maleisische marine is een brief gestuurd om inzage te krijgen in de locaties waar nog twee andere onderzeeboten, de O20 en de KXVI, liggen. Afhankelijk van de aanwezigheid van de gegevens en de inhoud daarvan, gaan de ministeries praten over eventueel vervolgonderzoek ter plaatse.