Wethouder informeerde raad verkeerd over reactieve aanwijzing: ‘Ik was in de veronderstelling dat uitstel mogelijk was’

Hollands Kroon – De beroepsprocedure van de gemeente Hollands Kroon tegen de reactieve aanwijzing van de provincie Noord-Holland verloopt anders dan hoe de wethouder het eerder aan de gemeenteraad heeft uitgelegd. Deze week heeft de gemeente de gronden van bezwaar ingediend, terwijl wethouder Theo Groot in september heeft gezegd dat dit pas zou gebeuren wanneer de gesprekken met de provincie tot niets hebben geleid.

GroenLinks raadslid Lilian Peters wijst op het feit dat de wethouder de juridische procedure anders heeft geschetst dan hoe het nu plaatsvindt. Haar partij dient daarom ook politieke vragen in. Tijdens de raadsvergadering van 16 september vertelde Theo Groot dat er enkel een pro-forma beroep werd ingediend en dat de Raad van State pas een inhoudelijk beroep zou eisen wanneer er geen andere oplossing meer te behalen valt met onderling overleg tussen de provincie en de gemeente. Hij gaf daarbij niet aan dat er normaal gesproken een vaste termijn is voor het aanvullen van de beroepsgronden. Sterker nog, Groot liet weten dat de gemeente pas de gronden zal indienen wanneer de gesprekken zijn afgerond zonder uitkomst.

Dit blijkt onjuist. De Raad van State kijkt helemaal niet mee met de gesprekken en volgt gewoon de standaard procedure. Daarbij hanteert de Raad vaste termijnen voor het indienen beroepsgronden. Die termijn liep in dit geval al op 10 november af. Bijna een week later, op 16 november, ontving de gemeenteraad een memo met daarin de boodschap dat de beroepsgronden zijn ingediend. Hierin staat niets vermeld over het feit dat dit afwijkt van hetgeen de wethouder eerder aan de raad heeft verteld. Er staat verder dat het gemeentebestuur nog steeds vertrouwen heeft in een gezamenlijke oplossing met de provincie en dat een juridische afhandeling van het beroep niet nodig is.

Uitstel niet mogelijk
In een reactie erkent de wethouder het feit dat de raad onjuist is geïnformeerd over de juridische procedure: “Ik heb dat aangegeven in de veronderstelling dat uitstel mogelijk was. Er is uitstel gevraagd maar dit bleek helaas niet mogelijk.” Met uitstel doelt Groot op de termijn voor het aanvullen van de beroepsgronden, echter gaf de wethouder dus in eerste instantie aan dat er helemaal geen sprake zou zijn van een termijn: Er zou pas een inhoudelijk bezwaar moeten komen wanneer de Raad van State zo oordeelt of wanneer de gesprekken tussen de provincie en de gemeente niet tot een oplossing zouden leiden.

Die oplossing lijkt er wel te komen, maar dit neemt niet weg dat de informatie die de wethouder heeft verstrekt onjuist is. Daarbij komt dat de aanwezigheid van een harde deadline voor de aanvang van de juridische procedure, terwijl gezegd is dat deze er niet was, een bepaalde urgentie met zich meebrengt die toch zeker invloed kan hebben op de gespreksvoering tussen de overheden. GroenLinks vraagt het college in politieke vragen nu ook naar de aard van de nog lopende gesprekken. Verwijzende naar de uitspraken van Groot op 16 september vraagt Lilian Peters zich af of zij kan concluderen dat die gesprekken niet meer constructief zijn. In een reactie op de uitleg van Theo Groot over zijn uitspraken in die raadsvergadering is Peters duidelijk: “Dan heeft de wethouder ons verkeerd geïnformeerd.”

Mobiele versie afsluiten