
Het is Eerste Paasdag. De zon schijnt en de lucht is blauw. De Paashaas pakt zijn mand vol eieren en denkt: Vandaag ga ik iets anders doen. Geen eieren verstoppen in tuinen. Ik maak een wandeling!
Hij zet zijn grote oren rechtop en hupt vrolijk het pad op. Zijn eerste stop is Kolhorn, een klein dorp met oude huizen en smalle straatjes. Terwijl hij langs het water hupt, hoort hij opeens:
“Help! Mijn kip is kwijt!”
Een oud vrouwtje staat in haar tuin. De Paashaas stopt.
“Is ze wit met zwarte stippen?” vraagt hij.
“Ja!” roept het vrouwtje.
“Die zag ik net achter een struik!” zegt de Paashaas. Samen rennen ze erheen. Daar zit de kip… op een nest van paaseieren!
“Nou zeg,” lacht de Paashaas, “ze denkt zeker dat ze de Paashaas is!”
Ze moeten allebei lachen. Hij zwaait en hupt verder.
In Anna Paulowna bloeien de tulpen in alle kleuren. De Paashaas wordt er helemaal vrolijk van. Maar dan… BOEM!
Hij struikelt over een tuinkabouter en rolt zo een tulpenveld in. Zijn mand vliegt de lucht in en de eieren vallen overal tussen de bloemen.
“O nee!” roept hij.
Gelukkig komen er kinderen aan.
“Kijk! De Paashaas!”
Samen rapen ze de eieren weer op. Eén ei zit zelfs in de jas van een geit!
Als dank krijgt ieder kind een extra paasei.
“Wat een avontuur,” zucht de Paashaas met een glimlach.
Hij hupt verder naar Julianadorp. In het dorp is het druk. Er is een markt! De Paashaas koopt een suikerspin en danst op muziek. Maar dan hoort hij iets raars: “Mèèèh… mèèèh…”
Een schaap loopt tussen de mensen met een zonnebril op en een strik om zijn nek.
“Wat is dit nou?” vraagt de Paashaas.
“Dat is Max, het dansschaap,” zegt een jongen. “Hij doet altijd mee met de markt.”
De Paashaas danst even mee met Max. Ze maken een paar gekke sprongen. Iedereen klapt en lacht.
“Ik wist niet dat ik zo goed kon dansen,” zegt de Paashaas trots.
Aan het eind van de middag komt hij in Den Helder. Hij is moe, maar ook blij. Hij loopt naar het strand om even uit te rusten. De zee ruist en de wind waait zacht.
Plotseling ziet hij iets glinsteren in het zand.
Een fles! En in de fles… een brief!
“Een schatkaart!” roept de Paashaas.
De kaart wijst naar een plek bij de vuurtoren. Hij hupt erheen, graaft in het zand en… vindt een oude doos.
Wat zit erin? Paaseieren van goud!
Hij kijkt om zich heen. Niemand in de buurt.
“Ik weet wat ik doe,” zegt hij.
Hij legt de gouden eieren in zijn mand en besluit:
“Morgen geef ik ze aan de kinderen van het ziekenhuis. Dat wordt een Pasen om nooit te vergeten!”
De zon zakt langzaam in de zee. De Paashaas kijkt tevreden naar de horizon.
“Wat een dag,” zegt hij. “Vol avontuur, grapjes én een gouden verrassing.”
En zo hupt hij met een glimlach terug, zijn oren dansend in de avondwind.
