Lokale partijen doen het in de Noordkop en West-Friesland bovengemiddeld goed. Waar in 2018 over het hele land gezien gemiddeld ongeveer 30 procent van de mensen op een lokale partij stemde, was dit in onze regio wel 10 procent meer. Aan de randen van Nederland neemt het politiek vertrouwen het sterkst af, en daalt de steun voor gevestigde partijen die lokaal meedoen het meest. Deze twee factoren verklaren grotendeels de steun voor lokale partijen.
Steeds meer lokaal slecht gewortelde landelijke partijen
Bij de verkiezingen die over drie weken plaatsvinden kan een derde van de inwoners niet stemmen op de partij die landelijk hun voorkeur heeft. Dat was ‘vroeger’ wel anders, maar voor vroeger hoeven we niet heel ver terug. In 2010 bestond de tweede kamer nog uit 10 partijen, en dat is in 10 jaar tijd verdubbeld. Om verschillende redenen natuurlijk: Individualisme, de inzet van sociale media waardoor het een stuk makkelijker is voor nieuwe partijen om zich te profileren, historisch laag politiek vertrouwen, secularisering, globalisering en andere factoren. Daardoor komen er steeds meer partijen op zonder lokale fracties. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 kon 96 procent van de mensen in Den Helder nog op dezelfde partij stemmen als bij de Tweede Kamerverkiezingen. Een kleine 4 procent stemde landelijk op een partij die niet meedeed aan de lokale verkiezingen, ten opzichte van 30 procent nu.
Onderzoek wijst uit dat een heel groot deel van de stem voor lokale partijen verklaard kan worden door deze groei van landelijke partijen die lokaal niet meedoen, in combinatie met de groei van het politiek wantrouwen. Dit wantrouwen werkt als een conjunctuur: Een fluctuerende variabele die momenteel op een dieptepunt zit. Lokale kiezers worden dus meer gedreven door een afkeer of een gebrek aan aansluiting met de landelijke politiek dan een echte voorkeur voor lokale partijen. Lokale partijen spelen daar nog lang niet allemaal op in: Ongeveer 15 procent presenteert zich als protestpartij en de PVV houdt zich op lokaal niveau veel meer bezig met anti-elitisme. Veel vaker zijn de lokale partijen lokalitisch van aard: Ze richten zich op concrete en plaatselijke problemen en zijn minder idealistisch.
Lokale partijen blijven uit de wind wanneer het gaat om vertrouwenskwesties. Verreweg het grootste gedeelte van de mensen die lokaal niet kan stemmen waar ze landelijk voor kiezen wijkt uit naar een lokale partij. Een goed voorbeeld is Forum voor Democratie: Het Forum doet maar mee in 50 gemeenten, waardoor een heleboel kiezers niet op hen kunnen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Die kiezers wijken uit naar lokale partijen en zullen niet zo snel overstappen naar een andere landelijke partij. Andere voorbeelden zijn de PVV, PvdD, de SP, JA21 en Volt. Veel van hun aanhangers zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen ‘politiek ontheemd’ en gaan voor lokaal. Daarbij moet gezegd worden dat dit waarschijnlijk meer gebeurt bij rechts geörienteerde kiezers, omdat lokale partijen vaker centrumrechts en lokalistisch zijn.
Verschillen per gemeente
De uiteindelijke uitwerking verschilt natuurlijk per gemeente, dus het is te kort door de bocht om enkel te kijken naar percentages. Zo deed Trots op Nederland in 2010 mee in Den Helder, en is er nu een lokale PVV. De SP in Schagen is een ander voorbeeld. De deelname van deze partijen, die maar in een klein aantal gemeenten actief zijn, vertekenen in veel gevallen de cijfers. Hierdoor zijn er namelijk minder mensen binnen de gemeente die moeten afwijken van hun landelijke keuze. Zo was er in Den Helder in 2018 niet het hoogste percentage steun voor lokale partijen in de regio, in andere grotere gemeenten als Hoorn en Opmeer was deze hoger, maar Den Helder wass ook de enige gemeente waarin de PVV meedeed aan de verkiezingen. In kleinere gemeenten, zoals bijvoorbeeld in Stede Broec waar bijna 60 procent van de stemmen naar lokaal ging, kan de populariteit van één partij heel makkelijk een grote invloed hebben op de percentages. De gemeente Schagen lijkt ook een uitzondering: Daar stemmen voor de landelijke verkiezingen maar weinig mensen op lokaal slecht gewortelde partijen en is in de gemeenteraad het CDA erg dominant.
Conclusie
In conclusie: De verdeeldheid in Den Haag is zeer ongunstig voor lokale fracties van landelijke partijen en dit zal naar alle waarschijnlijkheid ook bij de komende verkiezingen blijken. Een derde van de inwoners kan bij de komende lokale verkiezingen niet op dezelfde partij stemmen als die waar ze vorig jaar landelijk voor kozen. De meest recente peilingen van bijvoorbeeld Eenvandaag of Maurice de Hond versterken het beeld alleen nog maar meer: Juist de partijen die niet meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen, PvdD, JA21, Volt en BBB groeien het meest. Aan de randen van Nederland, zoals in de Kop van Noord-Holland en in West-Friesland, worden deze effecten versterkt door een gebrek aan politiek vertrouwen. Veel lokale fracties van landelijke partijen zoeken in hun campagne via landelijke vertegenwoordigers de publiciteit, het is twijfelachtig of deze strategie een positieve uitkomst zal hebben. Ze zoeken daarmee namelijk juist aansluiting bij de personen die ervoor hebben gezorgd dat de kiezer bij hen wegloopt.