Noord-Holland – Juist nu genieten we van de natuur en dat willen we blijven doen. Het is daarom goed nieuws dat Nederland de komende tien jaar vijf miljard euro uittrekt om stikstofneerslag aan te pakken. In een brief aan minister Schouten en de vier kustprovincies vraagt de Stichting Duinbehoud om vooral te investeren in een goed beheer van natuurherstelprojecten en in de aanleg van buffers rond de natuurgebieden.
Marc Janssen, bioloog en directeur van de Stichting Duinbehoud, is er goed over te spreken dat geld wordt vrijgemaakt voor natuurherstel. “Vijf miljard is een flinke investering en een stap in de goede richting. Maar als het daarbij blijft, dan staat de natuur in 2030 nog steeds bloot aan te veel stikstof. Ook na 2030 zijn er investeringen noodzakelijk, met name om de stikstofuitstoot structureel omlaag te brengen.”
Voedselarm
Oorspronkelijk is het Nederlandse duingebied voedselarm. Eeuwenlang hebben flora en fauna hun overlevingsstrategieën hierop ingesteld. Nu gooit stikstof het ecosysteem danig in de war. In de Hollandse duingebieden is dat terug te zien in een overmatige begroeiing met struiken en grassen. Duinen stuiven daardoor nauwelijks meer en de oorspronkelijke soortenrijke vegetatie, vogels en insecten verdwijnen. Op overwoekerde plekken in de duinen is voor vogels steeds minder voedsel te vinden. Ook dieren zijn de dupe.
Marc Janssen: “Afplaggen van duingebied en bomenkap levert snel zichtbaar resultaat op. Het biedt kansen voor de oorspronkelijk soortenrijke vegetaties”. Maar dat stuit op weerstand bij het publiek, zo bleek recent nog bij de bomenkap in de Schoorlse duinen. Kleinschalige herstelmaatregelen en intensivering van het natuurbeheer zullen noodzakelijk zijn.
Daarnaast zullen de grote vervuilers, zoals Tata Steel, aangepakt moeten worden en liggen er kansen voor de inrichting van bufferzones rond de natuurgebied. De hervorming van de landbouw kan hierin een rol spelen, een landbouw die de natuur minder belast en de biodiversiteit bevordert. “Het zou mooi zijn als de hooilanden van de veehouderijbedrijven langs de randen van de natuurgebieden komen te liggen en de veestallen op grotere afstand.”