Den Helder – De Helderse raad heeft unaniem ingestemd met een motie van de Stadspartij waarmee het college wordt opgedragen om deze bestuursperiode geen overeenkomsten te sluiten met mogelijke ontwikkelaars van horecacluster De Kleine Werf op Willemsoord en de voortgang van het project afhankelijk te maken van een onderzoek naar de horeca- en hotelcapaciteit. Hierbij is het economisch herstel na Corona van bijzonder belang.
Met de motie drukt de raad als het ware op de pauzeknop. In de praktijk betekenen deze aanvullende voorwaarden dat er medio 2022 pas weer afspraken gemaakt kunnen worden over de ontwikkeling van de Kleine Werf. Het Helderse aannemingsbedrijf A. Tuin zou de bouw van het hotel gaan uitvoeren en gaf aan dat er voor de exploitatie al gegadigden waren.
Tijdens de vergadering dinsdagavond gaven sommige raadsleden aan dat hun steun voor de motie niet betekent dat zij tegen de ontwikkelingen zijn. Veel van hen steunen de motie alsnog, omdat zij vinden dat er eerst gekeken moet worden naar de economische gevolgen van corona in de horecasector. Zo ook VVD en PvdA, die tevens stellen dat de bewering dat de raad niet geïnformeerd is over de plannen niet juist is. Het CDA is juist heel tevreden over Zeestad en de ontwikkelingen op Willemsoord, maar steunt de motie ook vanwege corona. Het zelfde geldt voor Beter voor Den Helder, die expliciet benoemde juist de toegevoegde waarde van een hotel te zien en ook draagvlak onder ondernemers te voelen.
Anderzijds waren er ook raadsleden die de motie steunden ondanks dat zijn vonden dat deze niet ver genoeg gaat. Sylvia Hamerslag van Behoorlijk Bestuur en Marije Boessenkool van GroenLinks zeiden beide dat zij het hele plan het liefst volledig zouden schrappen, maar dat de motie in iedergeval een begin is.
Het onderzoek naar de Helderse horeca- en hotelcapaciteit zal naar aanleiding van de motie uiterlijk in september 2022 afgerond moeten zijn. Al eerder, uiterlijk 1 juli van dit jaar, wil de raad meer informatie ontvangen over de planning van het project en op welke wijze er ruimte zal zijn voor inspraak en participatie.