
Den Helder – De fractie van D66 in Den Helder heeft schriftelijke vragen ingediend bij het college van burgemeester en wethouders over de kwaliteit van de kinderopvang in de gemeente. De partij constateert dat de kwaliteit onvoldoende is en vreest dat de subsidie-afhankelijkheid van kinderopvangorganisaties in Den Helder alleen maar groter wordt.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van kinderopvangorganisaties. Zij schakelen hiervoor de GGD in. Toezichthouders van de GGD voeren jaarlijks inspecties uit bij kinderdagverblijven, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderbureaus. Volgens D66-fractievoorzitter Stefan Milatz blijkt uit inspectierapporten dat de kinderopvang in Den Helder nog niet structureel voldoet aan de wettelijke normen. “De resultaten liegen er niet om, er is onvoldoende zicht op een verbetering van de kwaliteit”, schrijft hij. Milatz zou graag zien dat het college een actieplan ontwikkelt om de kwaliteit en spreiding van de kinderopvang in Den Helder te verbeteren. Hij vraagt of het college daar toe bereid is.
Daarnaast is D66 van mening dat kinderopvangorganisaties niet teveel afhankelijk moeten worden van subsidies. Het college heeft onlangs een incidentele subsidie van bijna 350.000 euro verleend vanwege extra gemaakte kosten bij drie kinderopvangorganisaties. “Eind 2023 is er ook al structureel één miljoen euro bijgekomen”, zegt Milatz, die het college om een overzicht heeft gevraagd van alle gelden die sinds 2018 naar kinderopvanglocaties in Den Helder zijn gegaan. Daarnaast wil de fractievoorzitter van D66 weten of er bij het verlenen van subsidies ook prestatie-afspraken worden gemaakt. Milatz benadrukt dat hij deze vragen stelt omdat D66 het belangrijk vindt dat de kwaliteit van kinderopvang in de gemeente op orde is en dat de kosten daarbij beheersbaar blijven.