Den Helder – 25 NAVO-landen hebben afgelopen weken de grootschalige inzet van drones in maritieme operaties getest. In de lucht, op en onder water. Dat gebeurde voor de kust van het Portugese Sesimbra en het schiereiland Tróia.
De Koninklijke Marine nam deel met amfibisch transportschip Zr.Ms. Johan de Witt. Ook de Mijnenbestrijding Module Groep leverde een bijdrage met ondersteuningsschip Geosea en verschillende waterdrones.
De training was vooral gericht op operationele experimenten en het beproeven van nieuwe capaciteiten. Voor de marine lag de focus onder meer op de onlangs geleverde USV90. Dit negen meter lange onbemande vaartuig kan goederen en mensen vervoeren. Verder is het in te zetten voor verkenningen. Zo transporteert het bijvoorbeeld kleinere onderwaterdrones naar een gebied met zeemijnen. Die identificeren het explosieve materiaal en maken het vervolgens onschadelijk. De bemanning van het moederschip – in dit geval de Geosea – blijft op deze manier op veilige afstand.
Hedendaagse en toekomstige gevechten
De door Portugal georganiseerde training was voor de Mijnendienst een uitgelezen kans om de USV90 uitvoerig te testen. De opgedane kennis is belangrijk, want de marine zet vol in op de ontwikkeling van nieuwe soorten drones. De oorlog in Oekraïne laat zien hoe belangrijk onbemande systemen zijn voor het hedendaagse en toekomstige gevecht. Vanaf Zr.Ms. Johan de Witt oefende een team met verschillende soorten vliegende drones. Daarbij lag het zwaartepunt op het als zwermen inzetten van de onbemande systemen.
Behalve militairen waren bij de oefening ook andere partijen betrokken. Zo waren aan boord van de Johan de Witt externe leveranciers om nieuwe typen drones te testen. Maar ook onderzoeksinstellingen, innovatieve bedrijven en universiteiten reisden voor de training naar Portugal. Alle houden zich bezig met maritieme operaties en/of onbemande maritieme systemen.