Den HelderPolitiek

Portret van een raadslid: Frans Klut

In deze serie interviews spreken wij iedere zaterdag met een ander gemeenteraadslid. In dit deel: Frans Klut van D66 Den Helder

Advertentie:

In mei 1990 is Frans Klut benoemd als lid van de gemeenteraad. Daarna is hij ook nooit meer gestopt. Volgend jaar zit hij dus 32 jaar onafgebroken in de raad. Daarmee is hij verreweg het langstzittende raadslid van Den Helder en zelfs landelijk komt hij hoog op de ranglijst te staan. Ik zal vast niet de eerste verslaggever zijn die hem heeft gevraagd om een interview, maar toch hoef ik vandaag niet te reizen, want Frans komt zelf naar ons kantoor aan de Torplaan. Ook wel eens lekker.

Inmiddels heeft Frans Klut zijn vertrek uit de Heldere politiek al aangekondigd. Na 32 jaar vindt hij het mooi geweest, zei hij in de krant. Bij de verkiezingen volgend jaar maart is zijn naam dus niet meer op het stembiljet terug te vinden. Tijdens ons gesprek gaf Frans aan hier nog niet over uit te zijn, al zal hij het ook toen al hebben geweten; hij had vast zijn eigen ideeën over hoe je zoiets bekend maakt na zo’n lange tijd. Hij gaf wel aan bereid te zijn om een stap opzij te doen en de nieuwe generatie aan het woord te laten. Ondanks zijn vertrek hebben wij het gehad over zijn drijfveren de afgelopen drie decennia.

Plots in de raad
“Ik had een collega bij de marine, Krijn Harte. Hij vroeg of ik een keer langs wilde komen om te kijken bij D66. Daarvoor had ik me eigenlijk nooit echt kunnen bezighouden met de lokale politiek, want ik was altijd onderweg voor mijn werk. Ik was eigenlijk nooit in Den Helder. Wat ik zag beviel me wel en ik was al aan het kijken wat ik wilde gaan doen nadat ik zou stoppen bij de marine, en dat kwam snel dichterbij. Ik had alleen nooit verwacht dat ik meteen in de raad zou komen, want D66 had voor de verkiezingen van 1990 maar drie zetels, en we eindigden opeens met elf. Ik stond op nummer acht.”

“Omdat ik A had gezegd, heb ik ook B gezegd, ik vind wel dat je dat moet doen. Dus mijn plaats in de raad werd opeens een feit. Gelukkig had ik bij de marine een goede baas die zei: ‘Zolang ik geen klachten krijg moet je vooral doen wat je wil’, en dat ging ook goed. Maar de insteek was wel om pas na mijn pensioen te beginnen. Het had wel wat consequenties, je kunt bijvoorbeeld niet meer bevorderd worden. Dat heb ik geaccepteerd. Ik ben die eerste vier jaar ook nog wel wat afwezig geweest, ik moest nog steeds reizen voor mijn werk. Maar met elf raadszetels heb je natuurlijk enige bewegingsruimte binnen een partij. In 1994 ging ik met functioneel leeftijdsontslag en op dat moment vloeide ik eigenlijk automatisch over naar het werk in de gemeenteraad.”

Sociaal
Een belangrijke motivatie voor Frans is altijd het sociale geweest, de minderbedeelden. Zo werkte hij vanaf de jaren tachtig vrijwillig bij de drugshulpverlening. “Dat ging in toentertijd nog ‘cold-turkey’, daar ben ik later wel op teruggekomen. Als mensen weer terugkomen in de samenleving kwamen ze weer in aanraking met allerlei middelen en dan ging het vaak weer fout. Ik heb in die tijd ook nog bij de jeugd- en jongerenbegeleiding geholpen. Hoe kan ik het zeggen, ik heb daar een rijk pallet aan menselijke mogelijkheden en onmogelijkheden voorbij zien komen. Dat heeft me wel bewogen om te zeggen: Er moeten ook hier in Den Helder wel dingen gebeuren.”

Vanuit dit sociale perspectief is de keuze van Frans uiteindelijk op D66 gevallen. “De eerste paar keer dat ik stemde was dat op de VVD. Maar, ik merkte dat die te weinig oog hadden voor sociale problematiek. Ik vond in D66 wel meer van mijn standpunten terug en toen begon ik al vroeg op D66 te stemmen. Al lang voordat ik ooit nadacht over een plek in de gemeenteraad. Ik zie langzaam wel veranderingen, maar beleidsvorming is een traag proces. Ik ben bijvoorbeeld al in 1994 begonnen met een initiatief voor energiebesparingspakketten voor de minima, en het eerste pakket werd in 2007 uitgereikt. Pas toen zag iedereen: ‘Wil je wat doen aan het milieu, dan moet je voorzieningen treffen voor de mensen met een laag inkomen.’ Die mensen hebben geen duizenden euro’s om te investeren in duurzaamheid.” Volgens Frans is waterstof de toekomst.

Ook stadsontwikkeling houdt Frans bezig. Zo is hij een uitgesproken tegenstander van de plannen voor het stadhuis op Willemsoord. Dat plan kwam volgens hem uit de lucht vallen en was ook helemaal niet terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s. Ook in het coalitieakkoord stond geen plan voor een stadhuis op Willemsoord. “Dat vind ik kiezersbedrog. Het is schandalig dat er wordt gezegd dat dit allemaal wel kan. Je moet de kiezer serieus nemen. De bezwaarschriften worden gewoon van tafel geveegd. Ik had die mensen allemaal willen aanhoren als ik het voor het zeggen had. Ik heb dat andersom ook gedaan, mijzelf de vraag stellen: ‘Waarom zou je een stadhuis op Willemsoord willen’, maar ik kon niks verzinnen.” Frans ziet in de huidige discussie rondom het stadhuis gelijkenissen met de situatie in 1990, toen D66 opeens 11 zetels kreeg. De politiek moet volgens hem inzetten op het vergroten van het vertrouwen. Raadsleden moeten kijken hoe ze inwoners kunnen betrekken bij het beleid.

De marine
Voordat Frans met pensioen ging heeft hij zijn hele leven bij de marine gewerkt. “Ik ben in Den Haag geboren, aan de Schenkweg. Tijdens de oorlog, en in een zwaar gebombardeerd deel van Den Haag. Dat lag helemaal plat, ik speelde later tussen het puin en de nog niet-ontplofte granaten. Daar had ik toen natuurlijk geen weet van, maar we zijn wel eens uit een kelder gehaald waar we eigenlijk niet mochten zijn en daar bleek toen een grote bom te liggen. Maar ach, de soep wordt nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Ik heb niet zoveel last van stress. Tot mijn 16e heb ik in Den Haag gewoond, en toen ben ik bij de marine gekomen. Dat kwam door mijn opa.”

“Mijn opa zei: ‘Moet je eens luisteren jongen, jij gaat niet je hele leven bij de Bijenkorf werken’, want dat deed ik toen. Hij vond dat ik meer van de wereld moest zien, en hij heeft me uiteindelijk ook aangemeld bij de marine. Toen duwde hij me het kantoor binnen en zei hij: ‘Hier heb je hem, doe er iets mee.’ Maar uiteindelijk ben ik hem wel heel dankbaar geweest. Ik heb een prachtige tijd bij de marine gehad. Ik heb ook nare dingen meegemaakt, maar dat vergeet je. Ik heb veel geleerd, over mensen, over samenleven met elkaar. Ook dingen die ik in het burgerleven daarna heb kunnen toepassen. Zelfs toen ik vier jaar lang de peuteropvang heb geleid. Dat is wel een hele andere tak van sport dan het analyseren van onderzeeboot operaties, maar wat je leert bij de marine is heel breed.”

Reizen
Reizen was voor Frans een belangrijk onderdeel van zijn werk, maar ook na zijn pensioen komt hij nog veel in het buitenland: “Amerika Portugal, allerlei landen ben ik geweest. Ook na mijn werkende leven. Ik ben sinds 1985 onderdeel van een archeologisch project in Israël, dat loopt nog steeds. Ik ga regelmatig naar een duikstation daar, specifiek ingericht voor onderwaterarcheologie. Daar heb ik echt ontzettend veel meegemaakt, mooie dingen gevonden, maar ook beschietingen vanuit Gaza gezien bijvoorbeeld. Allemaal overleefd gelukkig. Zodra ik weer kan ga ik ook snel weer terug. In Israël vind je echt op elke vierkante meter historie, veelal bijbelse historie. Ik ben geen gelovig mens, maar ik zie zeker het belang voor de mensen die ik daar tegenkom.”

Het wordt met de leeftijd wel iets lastiger voor Frans om ook zelf te duiken. Je hebt namelijk wel een keuring nodig. “Zonder goedkeuring voor het duiken moet je het niet meer doen, dan vraag je om moeilijkheden. Ik ben hier nog wel bij de aquanauten bezig, met het materiaal enzovoort. Er zijn nog genoeg zaken die ik wel kan doen. Ik werk daarnaast ook als vrijwilliger bij de traditiekamer van de onderzeedienst. Daar onderzoeken we de geschiedenis van de onderzeedienst. Daarnaast zoeken we nog steeds naar de O13, een onderzeeboot die tijdens de Tweede Wereldoorlog is vergaan en nog ergens in de Noordzee moet liggen. Het is belangrijk voor de nabestaanden zoiets, en mooi om daar iets aan bij te dragen.”

Besparen voor de toekomst
Zoals gezegd zal Frans na deze raadsperiode niet terugkeren in de raad, maar dat wilde hij nog niet voluit zeggen: “Ik ben nu 77 en dan moet je toch wel even nadenken, het zijn toch de laatste jaren van je leven. Ik heb mijn eigen houdbaarheidsdatum op 80 jaar gezet. Dus dat betekent dat ik nog twee à drie jaar heb. Dat heb je natuurlijk niet in de hand, maar toch. Ik wil de laatste jaren ook leuke dingen met mijn echtgenote doen. Er blijft altijd wel een reden bestaan om wel in de politiek door te gaan, maar je moet toch de zaken overwegen. Mijn grote stip op de horizon wat betreft het milieu, kernfusie, dat zal ik niet meer meemaken. Ik zal me ook buiten de politiek blijven inzetten op het gebied van energiebesparing. Het gaat ook niet meer om mij, maar om de kinderen. Ik hoop dat de volgende generatie de beslissingen durft te nemen die wij niet namen.”

“Laatst was ik bijvoorbeeld voorlezen op een basisschool. Vooraf vroeg ik aan de kinderen: ‘Hebben jullie een televisie op de kamer?’ De meeste zeiden van wel. ‘En brand er dan zo’n rood lampje als hij uitstaat?’ Ja zeiden ze toen, dat moet. Toen heb ik ze uitgelegd dat dit toch stroom kost en dat hun moeder dan moet betalen en dat je voor dat geld veel leukere dingen kunt doen. Dus, schakel hem helemaal uit, trek de stekker er maar uit bijvoorbeeld. Dat was goed bedoeld, maar een poosje later kwam de leerkracht naar mij toe dat er ouders hadden geklaagd omdat de kinderen thuis alle stekkers uit het stopcontact gingen trekken. Maargoed, dan hebben ze het wel begrepen. Zo kunnen kinderen zelfs een bijdrage leveren aan het besparen.”

Frans is daarom ook blij met de terugkeer van de Jongeren Adviesraad in Den Helder. “Daar heeft Fotigui Camara erg hard voor gewerkt, hulde daarvoor. We hebben daarnaast nu ook een kinderburgemeester. Ik ben enthousiast over al deze initiatieven. We moeten daarbij niet vergeten dat we de ouderen kunnen gebruiken als een soort encyclopedie voor de jongeren, een moreel geheugen. Ik ben zelf zo’n oudere, en ik vind het daarbij belangrijk dat we niet zeggen: ‘Wij weten het’, maar: ‘Wij hebben het zo gedaan.’ Jongeren moeten zelf de ruimte krijgen om de beslissingen voor de toekomst te gaan maken, maar de kennis van ouderen hoeft niet verloren te gaan. Dingen anders doen als we het fout deden, maar we hebben ook dingen goed gedaan. Die zaken hoeven jongeren niet weer opnieuw uit te vinden.”

Toon meer

Stijn Vos

Stijn Vos is werkzaam als politiek verslaggever bij Regio Noordkop. E-mail: stijn@regionoordkop.nl

2 reacties

  1. Triest hoe de goede Frans nog steeds deel uitmaakt van de partij die oorlog voert tegen hem en zijn blanke leeftijd genoten. Bovendien een partij die deel uitmaakt van een volslagen onbetrouwbare regering.

  2. Den Helder de stad met de dinosaursgemeenteraad, tijd voor verjonging en verse ideeën, met de huidige jaren 80 denkwijze zoals dat achterlijke overbodige gemeentehuis komen we nooit verder

Wellicht ook interessant

Back to top button