
Den Oever – Jarenlang werden Nederlandse garnalenvissers gezien als ecologische boosdoener en schadelijk voor de onderwaterbodem. Maar uit nieuw onderzoek van Wageningen Universiteit blijkt dat dit beeld onterecht was. De conclusie van een eerder onderzoek, dat garnalenvisserij slecht zou zijn voor het bodemleven, is gebaseerd op een meetfout. Er werd toen een verkeerde zeef gebruikt, waardoor de resultaten niet klopten.
Deze fout had grote gevolgen, vooral voor vissers uit vissersplaatsen zoals Wieringen en Texel. Vissersgezinnen zaten daardoor jarenlang in onzekerheid. En aantal Wieringer garnalenvissers besloten hierdoor zelfs te stoppen. Door de rechtszaken van NGO’s werd vergunning afgifte voor vissers lastig en ontstond er een onzekere gedoogsituatie waarbij rechtszaken op elk moment een eind aan de broodwinning zouden kunnen maken. Volgens Caroline van der Plas(BBB) zijn hierdoor familietradities, banen en een stuk Nederlandse kustcultuur in gevaar gekomen.
In 2020 leidde het oude onderzoek tot een belangrijke rechtszaak, waarbij vergunningen van Belgische vissers werden ingetrokken. Dit had ook invloed op het Nederlandse beleid. Veel vissers kwamen hierdoor in de problemen. Inmiddels overweegt een derde van hen om gebruik te maken van een regeling om vrijwillig te stoppen.
Kamervragen
Het nieuwe onderzoek laat zien dat er géén groot verschil is in een sterke toename van de Amerikaanse zwaardschede tussen gebieden met veel visserij en gebieden zonder. De negatieve effecten op de natuur blijken dus niet te kloppen.
De BBB heeft nu Kamervragen gesteld aan staatssecretaris Rummenie. Ze willen dat het beleid voortaan op goede wetenschap wordt gebaseerd en dat vissers snel duidelijkheid krijgen over hun toekomst. Volgens Van der Plas is het tijd voor herstel: “Onze vissers verdienen perspectief, rust en een eerlijke behandeling. De feiten zijn nu duidelijk. Laten we deze fout rechtzetten.”