Anna Paulowna – Tijdens de laatste raadsvergadering heeft de gemeenteraad van Hollands Kroon, op advies van het college en de Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG), tot een niet sluitende meerjarenbegroting besloten. De verwachting is dat dit signaal naar de rijksoverheid, dat door veel gemeenten solidair wordt afgegeven, zal leiden tot een herbezinning bij het rijk, waarbij het financiële gat voor de jaren 2026 en daarna voor gemeenten zal afnemen.
Maar wat nu als het gat niet of slechts deels gedicht wordt door de rijksoverheid? Wethouder financiën Maarten Versluis (D66) van Hollands Kroon zegt daarover het volgende: “Allereerst ben ik blij en trots op de constructieve discussie in de gemeenteraad, waarbij we de begroting van ruim 140 miljoen met zeer grote meerderheid hebben vastgesteld en slechts de OZB hebben verhoogd om vervolgens te kunnen kijken waar we, als dat nodig mocht blijken, in het komende jaar het accent gaan leggen in voorbereiding op het veelgenoemde ravijnjaar. We gaan dus verschillende aanpassingen in beeld brengen, daar hoort onder meer bij of we daadwerkelijk zullen moeten bezuinigen of niet, want er zijn meer puzzelstukjes. We hebben bijvoorbeeld een vrij grote algemene reserve, maar we zijn nu met een werkgroep bezig om alle mogelijkheden in kaart te brengen, zodat de raad straks een weloverwogen besluit kan nemen als het echt nodig is. We zijn natuurlijk gewend geraakt aan het niet hebben van dit soort uitdagingen, dus het vergt ook iets van ons allemaal om creatief te denken in een ander stramien van tekorten.”
Tijd gekocht
Burgemeester Rian van Dam vult aan: “we hebben onszelf als gemeente nu wat extra tijd gegeven om te kijken naar verschillende scenario’s om straks een weloverwogen en proportioneel besluit te kunnen nemen zonder nu al overhaast op dingen te bezuinigen”. Versluis: “Anderzijds is het doel om straks niet met de rug tegen de muur te staan, want een effect haal je niet op korte termijn, dus hoe langer je wacht, des te lastiger is het om pijnloze besluiten te nemen. We willen dus niet overhaast, maar wel goed en weloverwogen voorbereid zijn.”
